De kruisiging
Ik las eens over een jongetje van zes dat geheel overstuur wegrende toen hij op school een afbeelding van Jezus aan het kruis zag. In zijn jonge leven had hij nog nooit een crucifix gezien. Het deed me denken aan de uitspraak van de Romeinse staatsman Cicero (106-43 v.Chr.): ‘Het woord kruis alleen al moet ver gehouden worden van de Romeinse burger, niet enkel van zijn persoon maar ook van zijn gedachten, zijn ogen en zijn oren.’
Auteur: Wilkin van de Kamp

Cicero noemde de kruisdood ‘de meest wrede en weerzinwekkende doodstraf’ die hij kende. Te gruwelijk voor woorden. Hij zou niet gewild hebben dat kinderen geconfronteerd worden met wat de Joodse geschiedschrijver Josephus Flavius (37-100) ’de ellendigste dood van alle’ noemde. Van de drie zwaarste straffen die de Romeinen kenden, stond de kruisiging bovenaan. Het was de meest gruwelijke manier om iemand te laten sterven. De terechtgestelde werd naakt tentoongesteld op een goed zichtbare plaats. De ontluistering werd nog groter door het slachtoffer een begrafenis te weigeren. Zijn lichaam diende als prooi voor wilde dieren en vogels.
In de schaduw van het kruis

Jezus groeide op in de schaduw van het kruis. In zijn dagen kende iedereen het verhaal van de historische Spartacus, die honderd jaar eerder een slavenopstand had geleid. Zo’n zesduizend volgelingen overleefden de verloren eindstrijd tegen de Romeinen. Ze werden een voor een langs de tweehonderd kilometer lange Via Appia van Rome naar Capua gekruisigd. Om de veertig meter stond een Romeins kruis, met een van de zesduizend slaven eraan gekruisigd.
Het is aannemelijk dat Jezus heeft geweten van de achthonderd farizeeën die - zo’n tachtig jaar voordat Hij geboren werd – door de Romeinen waren gekruisigd, omdat zij in opstand waren gekomen tegen het bewind van koning Alexander Janneüs. Het kan bijna niet anders dan dat Jozef en Maria Hem verteld hebben over de Joodse opstand, die - kort voor Hij geboren werd - had plaatsgevonden in Galilea, onder leiding van Judas Ben Hezekia. Een opstand die door de Romeinen werd neergeslagen, waarna tweeduizend Joodse opstandelingen werden gekruisigd.
Nu begrijpen we beter waarom Paulus in zijn brief schreef dat een gekruisigde Christus 'voor Joden aanstootgevend en voor de andere volken dwaas' was (1 Korintiërs 1:23, NBV21). Voor de Romeinen was de verering van een gekruisigde niet te bevatten. Helden kruisigden anderen. Zelf werden ze niet gemarteld en vernederd. Voor de Joden was het kruis juist een symbool van de Romeinse overheersing. Een huiveringwekkende waarschuwing voor iedereen die zich ertegen durfde te verzetten. De eerste christenen dachten er daarom niet aan om het kruis te gebruiken als symbool voor hun geloof in Jezus Christus. In de door de Romeinen bezette gebieden riep het kruis alleen maar afstotelijke gevoelens op. Het was het instrument van de onverbeterlijke straf. Toen keizer Constantijn de Grote in 313 na Christus het christelijk geloof tot staatsgodsdienst maakte, schafte hij de kruisdood af uit eerbied voor Jezus. Langzamerhand veranderde het kruis als symbool van de dood tot het symbool van de ultieme triomf van Christus.
De kruisiging van Jezus Christus speelde zich af in een tumultueus Jeruzalem, rond 30-33 na Christus, tijdens de regering van keizer Tiberius en onder het gezag van Pontius Pilatus, de Romeinse prefect van Judea van 26 tot 36 na Christus. Voor christenen is de kruisiging meer dan een historische gebeurtenis. Jezus’ sterven aan het kruis wordt gezien als een verzoening voor de zonden van de mensheid, een daad van goddelijke liefde die de basis legt voor het geloof in zijn opstanding drie dagen later. Jezus’ sterven en opstanding zette de wereldgeschiedenis op zijn kop. Een boodschap van verlossing en hoop.
Via Dolorosa
Op weg naar de executieplaats mocht Jezus zijn eigen kleren aanhouden. Dit was een concessie aan de Joodse wet, die naaktloperij niet toestond. Romeinse veroordeelden moesten normaal gesproken geheel naakt hun dood tegemoet strompelen. Jezus werd opgedragen zelf zijn kruis te dragen, dat wil zeggen: alleen de dwarsbalk, het patibulum. Deze was van cipressenhout en zal ongeveer tussen de dertig en vijftig kilo gewogen hebben. Hij werd met beide armen uitgestrekt aan de dwarsbalk vastgebonden, zodat het gewicht in feite rust op de uitsteeksels van de bovenste rugwervels en de onderste nekwervels. Twee misdadigers werden samen met Jezus naar de plaats van terechtstelling gebracht. Als timmerman was Jezus gewend zware balken op de schouder te dragen, maar dit keer lukte het Hem niet.

De weg van het Pretorium naar Golgotha, later genoemd de Via Dolorosa, was zo’n zeshonderd meter lang en kon langzaam lopend in twaalf minuten worden afgelegd. Maar de weg was smal en hellend, de bestrating slecht en bovendien perste een mensenmenigte er zich doorheen. Langs deze weg moest Jezus het zware dwarshout op zijn kapotgeslagen schouders dragen.
Golgotha (Schedelplaats)
Tegen negen uur in de morgen bereikte de stoet Golgotha, ‘de Schedelplaats’. De soldaten boden Jezus, voordat de spijkers werden geslagen, een verdovend drankje aan om de pijn van de kruisiging te verzachten. Maar toen Jezus ervan proefde ‘weigerde Hij ervan te drinken’ (Matteüs 27:34, NBV21). Hij weigerde zich te laten bedwelmen en koos ervoor om zijn lijden bij volle bewustzijn te dragen. Jezus kon de verdovingsdrank weigeren omdat in de Hof van Gethsemané een engel was verschenen om Jezus bovennatuurlijke kracht te geven om het komende lijden te kunnen doorstaan (Lucas 22:43). God stuurde niet een engel uit de hemel om Jezus troost te geven. God stuurde een engel om Jezus goddelijke kracht te geven, waardoor Hij boven het lijden uit werd opgetild. God heeft Jezus niet aan zijn lot overgelaten. Hij heeft Hem met bovennatuurlijke kracht toegerust, zodat Jezus het bovenmenselijk lijden tot het einde toe kon doorstaan om aan het kruis zijn vijanden te kunnen vergeven: ‘Vader, vergeef hun want ze weten niet wat ze doen’ (Lucas 23:34, NBV21).
De kruisiging
Uitgekleed voor de ogen van zijn eigen moeder en geliefden moest Jezus met zijn rauw gegeselde schouders op de houten dwarsbalk, het patibulum, gaan liggen. Terwijl één of twee soldaten een arm vasthielden bij Jezus’ hand en elleboog, zette een andere soldaat een spijker met de punt in zijn pols, precies waar de onderarm overgaat in de hand, onder de duimmuis en exact in het midden. Met een forse hamerslag werd de spijker van vijftien tot twintig centimeter lang, vierkant in doorsnede, door de pols geboord en met nog een aantal slagen vastgezet aan het hout. Daarna werd de andere pols bevestigd. De gehele procedure kost slechts enkele minuten.
Door de pols loopt onder meer een belangrijke zenuw, de zogenaamde nervus medianus. Deze zenuw heeft een dubbele functie. Hij dient zowel voor de beweging van onder meer de duim als wel voor het gevoel in een deel van de hand. Deze nervus medianus werd door de spijker bijna altijd geraakt. Het aanraken en beschadigen van een zenuw veroorzaakt één van de meest heftige pijnen die er mogelijk zijn. De zenuw werd over de scherpe kanten van de spijker gespannen als een snaar over de kam van een strijkinstrument. Bovendien werd door dezelfde zenuwprikkeling de duim in een krampachtige toestand kromgebogen, zodat de duimnagel in de handpalm drukte.

Nadat beide polsen aan het dwarshout waren bevestigd, werd dit door de soldaten opgetild. Jezus moest eerst gaan zitten, daarna overeind komen en met de rug tegen de verticale paal - de stipes die meestal permanent in de grond was verankerd - gaan staan. Aan beide uiteinden werd het patibulum met Jezus eraan, opgetild en op de stipes geplaatst. Jezus’ knieën werden door de soldaten gebogen, totdat één van de voeten plat tegen de stipes gedrukt kon worden. Dan werd een twintig centimeter lange hielbeen-spijker dwars door de wreef van die voet geslagen, tussen het tweede en derde middenvoetsbeentje. Als de spijker er aan de voetzool weer uitkwam, werd het andere been zo gebogen dat de spijker ook door de tweede voet kon worden geslagen tot in het hout van de stipes. Zo hing Jezus aan drie spijkers (mogelijk hebben ze zijn lichaam met touwen aan het kruis gebonden om voorovervallen te verhinderen). Het bloedverlies was zeer gering, maar de ondraaglijke pijn en de langzame doodsstrijd begon.
De wonden in polsen en voeten waren niet levensgevaarlijk, evenmin als het geringe bloedverlies. De dood trad in door een heel ander mechanisme. Als men iemand aan de polsen ophing, zakte het lichaam door de zwaartekracht naar beneden. Hierdoor kwam er een grote spanning te staan op de spieren van de armen, de schouders en de borst. De ribben werden naar boven getrokken en op die wijze kwam de borstkas in maximale inademingstand te staan. Het was dan erg moeilijk om uit te ademen, waardoor ook Jezus het na ongeveer tien minuten zeer benauwd begon te krijgen. De zwaarbelaste arm-, schouder- en borstspieren geraakten in een uiterst pijnlijke kramptoestand. De spierstofwisseling werd verhoogd, terwijl er door een belemmerde bloedcirculatie onvoldoende zuurstof beschikbaar is. Jezus begon extreem te transpireren, waardoor letterlijk het doodszweet met stromen langs zijn lichaam liep. Zijn lippen werden vaalblauw, terwijl langzaam maar zeker alle spieren, ook die van de romp en benen in een continue helse kramp geraakten. Tenslotte stierf elke gekruisigde aan verstikking.
Evenwel was zo’n betrekkelijk snelle dood niet de bedoeling van de Romeinen. Daarom werden ook de voeten vastgespijkerd. De veroordeelde kon dan de dreigende verstikking tijdelijk onderbreken of uitstellen door zich op de voetspijker af te zetten, de benen te strekken, het lichaam omhoog te drukken en zodoende de arm- en borstspieren wat te ontlasten. Dan kon hij weer korte tijd redelijk goed ademhalen. Maar met het volle lichaamsgewicht op een vierkante spijker staan die dwars tussen de middenvoetsbeenderen was geslagen veroorzaakte een onhoudbare pijn. De veroordeelde boog dan weer zijn knieën en zakte naar beneden, totdat hij weer aan de spijkers in de polsen hing. Waardoor vlammende zenuwpijn door beide armen joeg en de verstikking en de krampen weer begonnen. Zo rekte de gekruisigde zijn armzalige leven. Steeds weer zou hij zich, gedwongen door de pijn, weer laten zakken. Op en neer. Tien maal, honderd maal, totdat uitputting dit verder onmogelijk maakte en de gekruisigde aan verstikking stierf.
De straf die Hij onderging, bracht ons de vrede; de wonden die Hij opliep, brachten ons genezing.
Het lichaam van Jezus was één bloederige massa. De huid van zijn rug was kapot geslagen, de vlijmscherpe doorns zijn door de schedelhuid gedrongen waardoor zijn toch al zo verwonde gezicht nu helemaal onder het bloed kwam te zitten. Bloedend aan hoofd, rug, handen en voeten zag Jezus er zo verwond uit dat velen het niet langer konden aanzien en hun hoofd afwenden.
Zijn eigen moeder zou Hem niet meer herkennen: ‘Velen waren verbijsterd, zo mishandeld was Hij, zo geschonden, nauwelijks nog een mens. Door iedereen veracht en verlaten. Een man, getekend door lijden, een man, die weet wat pijn is, een man, voor wie men de ogen sluit; verguisd en niet in tel. En toch: Hij heeft onze ziekten gedragen, al ons leed op zich genomen. Maar wij zagen Hem als een uitgestotene, door God geslagen en vernederd. Om onze zonden werd Hij doorboord, onder onze schulden vermorzeld. De straf die Hij onderging, bracht ons de vrede; de wonden die Hij opliep, brachten ons genezing’ (Jesaja 52:14 en 53:3-5, GNB) .
Geboren om te sterven
Jezus kende deze profetieën. Van tevoren heeft Hij geweten hoe Hij sterven zou. Hij kende het plan van God en gaf zich er gewillig en gehoorzaam aan over. De Zoon van God was geboren om te sterven. Ik vraag me wel eens af welke Bijbelgedeelten Jezus de week voor zijn sterven precies heeft gelezen. Hoe zijn de profetieën, die spreken over de laatste achttien uur voor zijn sterven, tot Hem doorgedrongen? Wat ging er in Hem om toen Hij al deze woorden las? Wat betekenden bijvoorbeeld deze woorden voor Hem: ‘Als Hij de schuld met zijn leven betaalt, zal Hij een nageslacht krijgen en lang blijven leven. Gods plan zal door Hem slagen. Na al het lijden dat Hij doorstaan heeft, zal Hij het licht zien, Hij zal leven. De Heer zegt: ‘Mijn dienaar kent mijn wil, Hij is onschuldig. Hij bevrijdt velen van hun schuld en draagt de straf voor hun zonden’ (Jesaja 53:10-11, GNB).

Het is niet ondenkbaar dat Jezus op het meest duistere en moeilijke moment van zijn leven op aarde - hangend tussen hemel en aarde, door God en mensen verlaten - zich aan deze woorden heeft vastgehouden. Wie weet? Andere vertalingen zeggen dat Jezus zijn nakomelingen zou zien! Ik geloof dat Jezus het lijden vol kon houden omdat Hij aan het kruis ons in gedachten heeft gehad, omdat Hij ons liefhad boven alles. Aan het kruis maakt Jezus zijn eigen woorden waar: ‘Er is geen grotere liefde, dan je leven te geven voor je vrienden’ (Johannes 15:13, NBV21).
Er is geen grotere kracht in het hele universum dan de liefde van God. Kijk naar Jezus en zie Gods liefde voor ons. Woorden schieten te kort om deze liefde te beschrijven. Het is Gods onbeschrijfelijke liefde dat Jezus hangt aan het kruis. Johannes - die naast Maria, de moeder van Jezus, aan de voet van het kruis staat - schrijft later over dit moment: ‘God heeft ons laten zien hoe groot zijn liefde voor ons is, door zijn enige Zoon naar deze slechte wereld te sturen. Door Hem wilde God ons nieuw leven geven. De liefde waarover het hier gaat, is niet onze liefde voor God, maar zijn liefde voor ons. Daarom stuurde Hij zijn Zoon, die de straf voor onze zonden op zich heeft genomen om de verhouding tussen God en ons weer goed te maken’ (1 Johannes 4:9-10, HB).
Omstreeks drie uur in de middag, het tijdstip waarop elke dag een offerlam werd geslacht in de Joodse tempel, riep Jezus met een luide stem: ‘Vader in uw handen beveel Ik mijn geest. Het is volbracht!’ (Lucas 23:46 en Johannes 19:30). Dit was hoogstwaarschijnlijk het moment, dat op die dag de priesterlijke ramshoren in de tempel werd geblazen om aan te kondigen dat de hogepriester het offer had voltooid voor de zonden van Israël. Het grote verlossingswerk, door lijden heen, was tot een einde gekomen. Dat sprak Jezus uit in dit ene korte woord: ‘Volbracht!’ Dit woord komt in het Hebreeuws van de stam kalal. Het Hebreeuwse woord voor ‘bruid’ (kalah) komt van dezelfde stam? Zou het kunnen zijn dat Jezus in zijn laatste ademtocht gedacht heeft aan de bruid voor wie Hij deze prijs betaalde? Wij waren al in zijn hart, waarom dan ook niet op zijn lippen?
Niemand ontnam Jezus zijn levensgeest, Hij gaf die over in de handen van zijn Vader. Op dat moment gebeurde er iets met het grote, dikke voorhangsel, dat het Heilige der Heilige in de tempel verborg voor de mensen. Het scheurde van boven naar beneden. Het scheuren van het voorhangsel was een teken, dat de weg naar Gods tegenwoordigheid open is voor iedereen, die gelooft in het wonder van het kruis.
Er is geen grotere liefde, dan je leven te geven voor je vrienden.
God koos ervoor om machteloos te zijn
Hoe keek de hemel op dat moment naar het kruis? Wat ging er in de Vader om toen Hij zag hoe Jezus geslagen, bespot, gefolterd en gekruisigd werd? De hemel zal de adem hebben ingehouden. God keek toe, maar greep niet in. Het is niet zo dat God machteloos was en niet wist wat Hij nu moest doen. Het grote wonder van het kruis is dat God ons zo onvoorstelbaar liefheeft, dat Hij ervoor koos op het meest cruciale moment van de wereldgeschiedenis niet in te grijpen. Hij besloot zijn almacht niet te gebruiken. Alleen de God, die alle macht in hemel en op aarde heeft, is in staat deze macht voor bepaalde tijd neer te leggen.
Door niet in te grijpen bewees God zijn niet te bevatten grote liefde voor ons. Omdat Hij wist dat dit de enige manier was om de wereld te bevrijden van het juk van zonde, ziekte en dood. Omdat Hij wist dat dit de enige manier was om de relatie met zijn kinderen op aarde te herstellen. Maar welke prijs moest hier voor worden betaald. Het is zoals koning David ooit dichtte: ‘U bewijst mij zoveel goedheid en liefde. U hebt mij gered van de godverlatenheid’ (Psalm 86:13, HB). Het wonder van het kruis is het wonder van Gods oneindige, nooit falende liefde voor ons!
Het wonder van verzoening
We kunnen er niet onder uit dat er verzoening nodig was in de relatie tussen God en mensen. Doordat de mens gezondigd heeft, was er een breuk gekomen in de relatie tussen de Schepper en zijn schepselen. Zonde heeft scheiding gebracht tussen de heilige God en de zondige mens, waarna de mens niet langer in Gods nabijheid kon verblijven. De profeet Jesaja verwoordde het haarscherp: ‘Jullie wangedrag is het dat jullie en je God van elkaar heeft gescheiden; door jullie zonden houdt Hij zijn gelaat verborgen en wil Hij je niet meer horen’ (Jesaja 59:2, NBV21).
Vervolgens beschreef Jesaja de dagelijkse gevolgen van de zonde in het leven van ieder mens: ‘Daarom is het recht ver te zoeken, ligt de gerechtigheid buiten ons bereik. Daarom is het overal donker, gaan we in dichte duisternis, al zien we uit naar het licht, naar de heldere zon. We tasten langs de muur als blinden, wij struikelen op klaarlichte dag alsof het schemert. In de kracht van ons leven zijn we als doden. We zijn ongeduldig als grommende beren, droevig als koerende duiven: we hopen op recht maar het recht blijft uit, we zien uit naar bevrijding maar de bevrijding komt niet in zicht. Heer, onze God, talrijk zijn onze zonden. Ze zijn U bekend, ze getuigen tegen ons. Ja, onze zonden staan ons voor ogen, van onze misdaden zijn we ons bewust: we komen tegen U in opstand, willen van U niets weten, dwalen van U af. We roepen op tot onderdrukking, verkondigen verzet, we zitten vol leugens en vertellen ze ook. Daarom is het recht verdwenen, is rechtvaardigheid ver te zoeken. In de rechtszaal struikelt de waarheid, de eerlijkheid krijgt er geen toegang. De waarheid is zoek, en wie niet meedoet aan het kwaad, stelt zich aan vervolging bloot. De Heer ziet dat er geen recht heerst en is diep verontwaardigd. Hij staat verbijsterd: niemand die iets doet, niemand die ingrijpt!’ (Jesaja 59:9-16a, GNB).
Niemand op aarde kon verandering brengen in deze situatie. Simpelweg omdat iedereen gezondigd heeft en onder de macht van de zonde is terecht gekomen. Door de zonde hebben ziekte, verval, verderf, pijn, onrechtvaardigheid en dood, macht gekregen over alle mensen die op aarde wonen. Jezus zei dat wij slaven van de zonde zijn geworden. Maar Gods liefde voor ons is zo onvoorstelbaar groot, dat Hij zelf stappen ondernam om ons te redden uit onze hachelijke en hopeloze situatie: ‘Hij zag dat niemand u hielp en vroeg zich af waarom niemand er tussen kwam. Daarom ondernam Hij zelf stappen om u te redden door zijn machtige kracht en gerechtigheid’ (Jesaja 59:16, HB). De Hebreëenschrijver legde het uit: ‘Omdat wij mensen van vlees en bloed zijn, is Hij ook een mens van vlees en bloed geworden; want alleen als mens kon Hij sterven en zo de duivel, die de macht over de dood had, machteloos maken. Alleen op die manier kon Hij de mensen, die hun leven lang vrees voor de dood hadden, uit de slavernij bevrijden’ (Hebreeën 2:14-15, HB).
Het wonder van het kruis is het wonder van verzoening
Het wonder van het kruis is het wonder van verzoening. Het Hebreeuwse woord voor verzoening betekent, dat je degene die je iets schuldig bent, iets ter vervanging aanbiedt om de schuld op te lossen. Jezus kwam als de Man zonder zonde naar de aarde om onze zonden (die scheiding maken tussen God en ons) op zich te nemen. Door het zondeprobleem voor ons op te lossen, maakte Jezus het mogelijk dat wij weer in Gods nabijheid kunnen komen. Door deze overdracht of uitwisseling, is er verzoening tot stand gekomen. God heeft Jezus’ bloed als tegenwaarde voor ons eigen leven geaccepteerd, zodat ons leven gereinigd en gered is. Dat Jezus tot zonde is gemaakt (en in onze plaats gestorven is), was de prijs die betaald moest worden om ons van de zonde te verlossen. Deze omwisseling heeft aan het kruis plaatsgevonden.
Dit is niet buiten God om gegaan, maar juist door Hem gewild en geleid: ‘Christus is immers toen wij nog hulpeloos waren, op het juiste ogenblik voor slechte mensen gestorven. Is er iemand die voor een onschuldig mens wil sterven? Nauwelijks! Misschien gaat iemand nog zover dat hij zijn leven geeft voor een goed mens. Maar God heeft ons zijn grote liefde getoond door Christus te sturen en Hem voor ons te laten sterven toen wij nog schuldige zondaars waren. Wij zijn dus voor God rechtvaardig geworden (goedgekeurd en aanvaard) door het bloed van Christus. Des te meer zal Hij ervoor zorgen dat Gods vreselijke oordeel aan ons voorbijgaat. Vroeger waren wij vijanden van God. Maar doordat Gods Zoon zijn leven voor ons gaf, is die vijandschap veranderd in vriendschap. En omdat Jezus leeft, zijn wij voor altijd veilig. Maar daar houdt het niet mee op! Wij prijzen ons gelukkig over deze nieuwe relatie met God. En dan vooral door onze Here Jezus Christus, want Hij heeft ervoor gezorgd dat het nu weer goed is tussen God en ons‘ (Romeinen 5:6-11, HB).

Het wonder van het kruis
Wil je precies weten wat er gebeurde op Golgotha? Start de e-mailserie over de laatste achttien uur van Jezus' leven.
In de e-mailserie Het wonder van het kruis neemt Wilkin van de Kamp je mee om zo dicht mogelijk bij Jezus te komen en te ontdekken hoe groot het offer is dat Hij voor jou heeft gebracht. Een gebeurtenis die jouw leven voorgoed kan veranderen.
Meld je aan voor deze indrukwekkende 40-daagse reis langs de zeven momenten waarop het bloed van Jezus vloeide.