Hé, uitsteller!
Ik zit in mijn bed. Het lukt mij niet om eruit te ‘springen’. Mijn hartfalen fluit me terug. Ik mijmer.
‘Wanneer ga je nu eens doen wat je je hebt voorgenomen’, schrijf ik op.
Soms ben je klaar met voornemens die je niet doet.
‘Morgen, ja dan, dan begin ik.’ Ik wil bijvoorbeeld bepaalde oefeningen doen die goed voor mijn hart zijn, maar ik ben zo langzamerhand wel een beetje klaar met al die oefeningen, pillen en onderzoeken.
Ik hoop natuurlijk dat je je schouders ophaalt en denkt: ‘Daar heb ik totaal geen last van.’
Maar… wat stel jij uit?
De discipelen waren ook echte mensen, dat vergeten we soms. Zij hadden het goede voornemen om te waken in de nacht voordat Hij gekruisigd zou worden, maar ze vielen in slaap.
‘Je wíl wel graag het goede doen, maar dat is wel erg moeilijk.’ (Markus 14:38 BB)
vriend, zo mild en vol begrip als Jezus was naar de discipelen, zo is Hij ook naar jou!
Jezus is mild naar jou. Hij keurt je niet af, omdat je niet perfect bent.
Hij weet dat je nooit perfect kunt zijn. Juist daarom doorstond hij doodsangsten, zodat jij niet vol angst voor Hem hoeft te staan.
Uitstellen stopt… als je niet meer uitstelt.
Zullen we samen bidden? ‘We zijn zo dankbaar dat U geen last heeft van uitstelgedrag, maar dat U zegt: ‘Ik ben bij je.’ U zet ons nooit in de wacht. We houden van U. U bent geweldig! Amen.’
Ik heb een vraag:
-
Wat ga jij de komende week oppakken, wat je al te lang uitstelt?